China en de Europese Unie voeren wederzijds de druk op in wat begint te lijken op een ‘koude’ handelsoorlog. Die kan Europa niet winnen met hoge importtarieven. Maarten van Brenk bericht van uit Beijing.
Het handelsconflict beslaat inmiddels een reeks uiteenlopende producten, met Chinese zonnepanelen en telecomapparatuur als belangrijkste blikvangers.
China levert deze producten op grote schaal aan Europa tegen lage prijzen, ‘dumpprijzen’ zeggen Europese concurrenten. De markten voor zonnepanelen en telecomapparatuur zijn beide relatief jong en gericht op technologische innovatie, waarvoor grote investeringen nodig zijn. De afgelopen twintig jaar is de telecomindustrie gegroeid door de enorme vraag naar mobiele telefonie en internet en over twintig jaar ligt er op elk dak een zonnepaneel.
De conflicten staan dus niet op zich en de belangen voor beide partijen zijn groot.
Steun Chinese overheid voor bedrijven
De Europese Commissie trekt vooral de rol van de Chinese overheid in twijfel. Het vermoeden bestaat dat de Chinese overheid de Chinese bedrijven teveel subsidieert, waardoor deze telecomhardware en zonnepanelen voor een te lage prijs kunnen aanbieden. Het voordeel voor Europa is dat de consumentenprijzen dalen. Tegelijkertijd staan Europese bedrijven en daarmee de werkgelegenheid in Europa onder druk.
Brussel kondigde onlangs aan een apart onderzoek te starten naar het dumpen van telecomhardware, zodat er ruimte is om te onderhandelen met Beijing. Als deze onderhandelingen op niets uitlopen, zal de Europese Commissie importheffingen opleggen.
In het dispuut over zonnepanelen is het al zover. Afgelopen woensdag koos eurocommissaris Karel de Gucht voor een tussenoplossing met een tijdelijke, relatief lage, importheffing van gemiddeld 12 procent. Maar die kan oplopen naar gemiddeld 47 procent.
In 2011 heeft Amerika al anti-dumping maatregelen genomen tegen Chinese zonnepanelen en stelt zich al langer vijandig op tegen Chinese telecombedrijven zoals Huawei. In het geval van Huawai speelt angst voor spionage een grote rol, maar behoud van de eigen markt is ook een belangrijk goed in de VS.
Transparantie China gering
Een groot probleem bij Europees onderzoek naar Chinese bedrijven is dat deze bedrijven minder transparant zijn. Dit komt omdat de Chinese bedrijven niet, of vaak slechts beperkt, verplicht zijn hun resultaten te publiceren.
Bovendien kan de Chinese overheid het bedrijfsleven op veel manieren ondersteunen, uiteenlopend van het geven van een geldbedrag tot het kopen van gebouwen. Om een Nederlandse parallel te trekken: dat is net zo oneerlijk als de 'staatssteun' van de gemeente aan PSV, via de aankoop van de grond van het PSV-stadion.
Het resultaat van Chinese dumppraktijken is een zwakkere positie voor Europese bedrijven. Dit is makkelijker met cijfers te onderbouwen dan de impliciete staatssteun van Chinese kant.
Chinese opmars telecomapparatuur
Grote spelers in de telecomsector zijn het Chinese Huawei en ZTE, het Zweedse Ericsson en het Amerikaans-Franse Alcatel-Lucent. Beide Chinese bedrijven hebben sinds de oprichting een grote groei doorgemaakt en wereldwijd grote marktaandelen verworven.
Weekblad The Economist gaf onlangs een interessant overzicht van de marktaandelen van deze telecombedrijven wereldwijd. Hieruit blijkt dat het marktaandeel van Huawei erg hoog is Europa, Midden-Oosten en Afrika en dat alle spelers winstgevend zijn.
Wel is het zo dat vooral Alcatel-Lucent het de afgelopen jaren moeilijk heeft gehad met de nieuwe concurrentie. Het bedrijf maakte al jaren verlies en de Nederlander Ben Verwaayen kreeg de taak om dit om te buigen.
Door forse bezuinigingen inclusief 5.500 ontslagen is dit enigszins gelukt. In 2011 kon Alcatel-Lucent voor het eerst sinds 2006 melden winstgevend te zijn.
Hoelang Alcatel-Lucent dit volhoudt is echter de vraag. Zeker als Chinese telecombedrijven er daadwerkelijk dumppraktijken op na houden, kan het snel afgelopen zijn.
Dat de VS minder last lijken te hebben van Huawei en ZTE heeft deels te maken met het afschermen van de eigen markt. De constatering dat Chinese bedrijven hun technologische producten in Europa dumpen, terwijl Amerika de poorten gesloten houdt, is wellicht juist. Maar eigenlijk is dit niet zo heel erg interessant.
Werken aan concurrentiekracht
Een importheffing dient een hoger doel, namelijk het behoud van het Europese (of het Amerikaanse) bedrijfsleven. Een importheffing bestrijdt echter alleen het symptoom, niet de kern van het probleem.
Het Europese bedrijfsleven moet zijn eigen concurrentiepositie verbeteren: daarin moet Europa investeren. Met alleen importheffingen en gebrekkige investeringen in onderscheidende technologie, zal de concurrentiepositie van Europa niet verbeteren. Dat geldt zeker ook voor zonne-energie, een markt die in Europa sowieso nog sterk afhankelijk is van subsidies.
Als Europa zich niet weet te onderscheiden met bedrijven zoals de razend succesvolle chipmachinefabrikant ASML, zijn er in de toekomst alleen maar hogere heffingen nodig om goedkope Chinese producten buiten de deur te houden. Er staat veel meer op het spel dan de Europese telecom- en zonne-industrie.
Maarten van Brenk studeert Chinese Economy & Business aan de Erasmus Universteit Rotterdam en Operations Management & Logistics aan de Technische Universiteit Eindhoven. Momenteel is hij in Beijing en houdt hij lezers van Z24 op de hoogte van revelante ontwikkelingen met zijn China Blog.
Tips, vragen of reacties? Mail Maarten op [email protected]
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl